Geschiedenis van het Frankische rijk en zijn groei

Kaart van de groei van het Frankische rijk van 481 tot 814, met aanduidingen van Merovingische en Karolingische grenzen.
De groei van het Frankische rijk onder de Merovingische en Karolingische dynastieën, van 481 tot 814.

Het Koninkrijk der Franken, in het Latijn bekend als het Regnum Francorum of het Imperium Francorum, was de grootste post-Romeinse koninkrijk in West-Europa. Dit rijk, dat in de vroege middeleeuwen werd geregeerd door de Merovingische en later de Karolingische dynastieën, vormde een belangrijke schakel tussen de val van het Romeinse Rijk en de opkomst van middeleeuws Europa.

De Oorsprong van de Franken

De term “Franken” ontstond in de 3e eeuw n.Chr. en verwees naar een groep Germaanse stammen die zich vestigden langs de noordelijke Rijn-grens van het Romeinse Rijk. Deze stammen omvatten de Bructeri, Ampsivarii, Chamavi, Chattuarii en de Saliërs. Terwijl veel van deze groepen traditioneel dienden in het Romeinse leger, kregen de Saliërs de unieke kans om zich binnen het rijk te vestigen. In 358, na hun nederlaag door keizer Julianus, mochten de Saliërs zich in Toxandrië vestigen, een gebied dat tegenwoordig overeenkomt met delen van het huidige België en Nederland.

Sommige vroege Frankische leiders, zoals Flavius Bauto en Arbogast, dienden trouw in het Romeinse leger. Anderen, zoals Mallobaudes, opereerden op Romeins grondgebied voor eigen gewin. In het begin van de 5e eeuw was het echter duidelijk dat het Romeinse Rijk moeite had om de Franken te beheersen. Rond 428 begon koning Chlodio, wiens rijk zich mogelijk rond Tongeren bevond, een reeks veroveringen die zijn macht uitbreidden tot aan de Somme. Dit markeerde het begin van de overheersing van de Germaanse Franken over een groeiend aantal Gallo-Romeinse onderdanen.

De Opkomst van de Merovingische Dynastie

De Merovingen, naar verluidt afstammelingen van Chlodio zoals vermeld door Gregorius van Tours, kwamen voort uit de Gallo-Romeinse militaire traditie. Childerik I, een Salische Frankische koning, voerde het bevel over Romeinse troepen van diverse etnische afkomst in het noorden van het huidige Frankrijk. Zijn zoon, Clovis I, zou uiteindelijk de meeste van de Frankische stammen verenigen en zijn heerschappij uitbreiden over Gallië. Dit deed hij door de overwinning op de Romeinse generaal Syagrius in 486, de verovering van Aquitanië in 507, en het vestigen van de Merovingische dynastie.

Clovis’ bekering tot het christendom rond 508, na de Slag bij Tolbiac, betekende een politieke en religieuze verschuiving. Zijn keuze voor het katholicisme versterkte zijn positie, aangezien hij nu ook steun kreeg van de invloedrijke kerkelijke leiders in Gallië. Zijn erfgenamen erfden een rijk dat het grootste deel van het hedendaagse Frankrijk en delen van West-Duitsland omvatte.

Het Politieke Systeem van de Merovingische Koninkrijken

Onder de Merovingen werd het rijk vaak opgedeeld tussen de mannelijke erfgenamen van de koning. Het koninkrijk bleef echter een enkelvoudige entiteit, bestuurd door meerdere koningen die over verschillende gebieden heersten, zoals Austrasië (de oostelijke gebieden) en Neustrië (de westelijke delen). Deze gebieden vertegenwoordigden de oorspronkelijke Frankische kerngebieden aan de Rijn en de Maas, en de meer geromaniseerde gebieden in het zuiden en westen.

De praktijk van erfelijke opdeling bracht onvermijdelijk interne conflicten met zich mee. Clovis’ zonen, bijvoorbeeld, verdeelden het rijk na zijn dood in 511 in vier delen, met elk een hoofdstad dicht bij het Frankische kerngebied, zoals Reims, Orléans en Parijs. Gedurende hun heerschappij werden externe bedreigingen aangepakt en nieuwe gebieden, zoals Thüringen en Bourgondië, veroverd en geïntegreerd in het rijk.

De Karolingische Opkomst en Uitbreiding van het Rijk

Tegen het einde van de 7e eeuw begon de macht van de Merovingische koningen af te nemen, terwijl de rol van de hofmeiers – beheerders van het koninklijke paleis – steeds belangrijker werd. In deze context steeg de invloedrijke familie van de Karolingen, een dynastie die uiteindelijk de macht zou overnemen.

De Opkomst van de Hofmeiers

Pepijn van Herstal, hofmeier van Austrasië, speelde een cruciale rol in het vergroten van de macht van de Karolingen. Na de Slag bij Tertry in 687 kreeg hij de controle over het hele Frankische rijk als hofmeier en dux et princeps Francorum, wat hem feitelijk tot de machtigste figuur in het rijk maakte. Zijn opvolgers, waaronder zijn zoon Karel Martel, zouden de basis leggen voor de Karolingische overheersing.

Karel Martel, bijgenaamd “de Hamer”, was bekend om zijn militaire successen, waaronder zijn beslissende overwinning op de moslimtroepen tijdens de Slag bij Poitiers in 732. Deze slag was van groot belang, omdat het de islamitische opmars in West-Europa stopte en de positie van Karel Martel als de beschermheer van het christendom verstevigde. Zijn greep op de macht werd verder versterkt door het gebruik van confiscaties van kerkelijk land om loyaliteit te winnen en een krachtig leger op te bouwen.

De Machtsovername door Pepijn de Korte

Na de dood van Karel Martel in 741 verdeelden zijn zonen, Pepijn de Korte en Carloman, het rijk. Carloman trok zich echter in 747 terug in een klooster, waardoor Pepijn de enige heerser overbleef. In 751 zette Pepijn de laatste Merovingische koning, Childerik III, af en liet zich door paus Stefanus II zalven en tot koning kronen. Dit markeerde het begin van de Karolingische dynastie en een nauwe alliantie tussen de Frankische koningen en de paus.

De legitimiteit van Pepijns heerschappij werd verder versterkt door zijn militaire steun aan de paus in de strijd tegen de Longobarden in Italië. In ruil daarvoor schonk hij het heroverde gebied aan de paus, wat bekend kwam te staan als de Donatie van Pepijn en de oprichting van de Pauselijke Staten betekende. Dit betekende een nieuwe rol voor de Frankische koningen als beschermers van de christelijke wereld.

De Grote Expansie onder Karel de Grote

De zoon van Pepijn de Korte, Karel de Grote, nam de troon over na de dood van zijn vader in 768. Hij voegde al snel de gebieden van zijn overleden broer Carloman toe aan zijn eigen koninkrijk en begon een reeks veroveringen die het Frankische rijk tot het grootste in Europa sinds het Romeinse Rijk maakten. Van 772 tot 804 leidde Karel de Grote een reeks veldtochten tegen de Saksen, waarbij hij hun verzet brak en hun gebied bij het rijk voegde. Hij dwong hen tot bekering tot het christendom en vestigde bisschopszetels om hun religieuze en politieke integratie te waarborgen.

Andere veroveringen omvatten de onderwerping van de Longobarden in 774, waarmee hij het koninkrijk Italië onder zijn heerschappij bracht. In 788 voegde hij Beieren aan zijn rijk toe en breidde hij zijn invloed uit naar delen van het hedendaagse Oostenrijk en Kroatië. Deze uitbreiding versterkte de positie van de Karolingen als de dominante macht in Europa.

De Kroning tot Keizer

In 800 werd Karel de Grote tijdens de kerstmis in Rome door paus Leo III tot “Keizer van de Romeinen” gekroond. Dit was een symbolische daad die het herstel van het West-Romeinse keizerschap markeerde en de superioriteit van de Karolingen bevestigde. Hoewel het Byzantijnse Rijk aanvankelijk bezwaar maakte, erkende keizer Michael I in 812 Karels titel als basileus, waarmee de heerschappij van Karel de Grote als keizer van het Westen werd bekrachtigd.

De Opvolging van Karel de Grote en de Verdeling van het Rijk

Na de dood van Karel de Grote in 814 werd hij opgevolgd door zijn enige overlevende zoon, Lodewijk de Vrome. Lodewijk erfde een rijk dat op het hoogtepunt van zijn macht stond, maar hij zou te maken krijgen met interne conflicten en uitdagingen die de eenheid van het rijk onder druk zetten. Dit leidde uiteindelijk tot de verdeling van het rijk en de vorming van de basis voor de moderne Europese staten.

Het Bewind van Lodewijk de Vrome

Lodewijk de Vrome had de moeilijke taak om het immense rijk van zijn vader te besturen en tegelijkertijd de macht van de centrale regering te behouden. Zijn bewind werd gekenmerkt door pogingen om de eenheid van het rijk te bewaren, onder andere door hervormingen door te voeren en afspraken te maken over de verdeling van het rijk onder zijn zonen. In 817 vaardigde hij de Ordinatio Imperii uit, een decreet dat bepaalde dat zijn oudste zoon Lotharius de titel van keizer zou dragen, terwijl zijn jongere zonen, Pepijn en Lodewijk de Duitser, subkoninkrijken kregen.

De vrede tussen de broers werd echter verstoord door het hertrouwen van Lodewijk de Vrome en de geboorte van een vierde zoon, Karel de Kale. Dit leidde tot een herziening van de erfopvolging, waarbij Karel een deel van het rijk kreeg toebedeeld. Deze beslissing resulteerde in een reeks burgeroorlogen tussen Lotharius, Lodewijk de Duitser en Karel de Kale, waarbij hun vader Lodewijk de Vrome tijdelijk werd afgezet.

Het Verdrag van Verdun

Na de dood van Lodewijk de Vrome in 840 brak er opnieuw een burgeroorlog uit tussen zijn drie overlevende zonen. De strijd werd beëindigd met het Verdrag van Verdun in 843, dat het rijk in drie afzonderlijke delen splitste:

  • West-Francië werd toegewezen aan Karel de Kale en vormde de basis voor het latere koninkrijk Frankrijk.
  • Midden-Francië, onder de heerschappij van Lotharius I, strekte zich uit van de Noordzee tot Italië en omvatte belangrijke gebieden zoals het huidige Lotharingen, de Provence en delen van Noord-Italië. Dit gebied, zonder samenhangende identiteit, bleek moeilijk te besturen.
  • Oost-Francië werd geregeerd door Lodewijk de Duitser en omvatte het gebied dat zou uitgroeien tot het latere Heilige Roomse Rijk en uiteindelijk het moderne Duitsland en Oostenrijk.

Dit verdrag legde de grondslag voor de verdeling van het Europese vasteland en zou eeuwenlang invloed hebben op de machtsverhoudingen in Europa.

Fragmentatie en Verzwakking

De verdeling van het rijk betekende het begin van een langdurige periode van fragmentatie. Het Midden-Francië van Lotharius I bleek onhoudbaar als eenheid en werd na zijn dood in 855 verder opgesplitst onder zijn zonen in kleinere koninkrijken, waaronder Lotharingen, dat zijn naam aan de regio gaf, en delen van Italië en Bourgondië. Deze opsplitsing leidde tot conflicten tussen West- en Oost-Francië over de controle over Lotharingen.

In de decennia na het Verdrag van Verdun bleef Oost-Francië zich ontwikkelen tot een politieke macht die uiteindelijk de basis zou vormen voor het Heilige Roomse Rijk onder Otto I in 962. West-Francië, daarentegen, bleef worstelen met interne twisten en de toenemende onafhankelijkheid van lokale edelen, wat de macht van de koningen ondermijnde en het fundament legde voor de opkomst van de Capetische dynastie in 987.

Conclusie: Het Erfgoed van het Frankische Rijk

Het Frankische Rijk, ontstaan uit een confederatie van Germaanse stammen en uitgegroeid tot een van de machtigste staten in middeleeuws Europa, liet een blijvende invloed na. Het rijk vormde de basis voor de moderne Europese naties Frankrijk en Duitsland en droeg bij aan de opkomst van de feodaliteit, een systeem dat bepalend zou zijn voor de sociale en politieke structuren van de middeleeuwen.

De opdeling van het rijk bij het Verdrag van Verdun in 843 betekende het begin van de uiteindelijke transformatie van het rijk in afzonderlijke politieke eenheden. Dit proces werd verder versneld door het gebrek aan centrale macht en de stijgende invloed van regionale machthebbers. Terwijl Oost-Francië evolueerde naar het Heilige Roomse Rijk, werd West-Francië de voorloper van het koninkrijk Frankrijk. Midden-Francië werd al snel verdeeld en verloor zijn positie als zelfstandige macht.

De invloed van het rijk was niet alleen politiek, maar ook cultureel. Onder Karel de Grote en de Karolingische Renaissance werden kunst, onderwijs en wetgeving nieuw leven ingeblazen. De introductie van de Karolingische minuskel, een leesbare schrijfvorm, had een blijvende impact op de schriftelijke communicatie in Europa.

Bronnen en meer informatie

  1. Gregorius van Tours, Historia Francorum.
  2. Fredegar, The Fourth Book of the Chronicle of Fredegar with its Continuations. Vertaling door John Michael Wallace-Hadrill.
  3. Afbeelding: Growth_of_Frankish_Power,_481-814.jpg: Creator:William R. Shepherd, Historical Atlas, 1926 edition, page 53 derivative work: upstateNYer, Public domain, via Wikimedia Commons
  4. Liber Historiae Francorum (vert. Bernard S. Bachrach, 1973).
  5. Bachrach, Bernard S., Merovingian Military Organization, 481–751. Minneapolis: University of Minnesota Press, 1971.
  6. McKitterick, Rosamond, The Frankish Kingdoms under the Carolingians, 751–987. London: Longman, 1983.
  7. James, Edward, The Franks. Basil Blackwell, 1988.