Friedrich Engels: Filosofie, Marxisme en Arbeidersbeweging

Friedrich Engels en Karl Marx in een industriële 19e-eeuwse stad, in discussie over arbeidersrechten en het kapitalisme, omringd door fabrieken.
Friedrich Engels en Karl Marx bespreken arbeidersrechten in een industriële stad, symbolisch voor hun strijd tegen kapitalisme en ongelijkheid.

Friedrich Engels is een van de meest invloedrijke denkers van de 19e eeuw en de onmisbare partner van Karl Marx. Samen ontwikkelden zij het theoretisch fundament voor het moderne communisme en leverden een cruciale bijdrage aan de sociale en politieke filosofie. Engels wordt vaak gezien als de co-auteur van Het Communistisch Manifest en de architect van wat later bekend zou worden als het marxisme. Dit artikel biedt een diepgaande blik op zijn leven, filosofische inzichten, en de blijvende impact van zijn werk.

Vroege Leven en Invloed van de Industrialisatie

Friedrich Engels werd geboren op 28 november 1820 in Barmen, dat toen deel uitmaakte van het Koninkrijk Pruisen (het huidige Duitsland). Hij groeide op in een welvarend gezin, aangezien zijn vader een succesvolle textielfabriek bezat. De industriële achtergrond van zijn familie speelde een belangrijke rol in Engels’ ontwikkeling. Al op jonge leeftijd werd hij geconfronteerd met de enorme ongelijkheden die de industriële revolutie teweegbracht. Dit wakkerde zijn belangstelling voor sociale rechtvaardigheid aan.

Tijdens zijn jeugd kreeg Engels een brede opvoeding. Hoewel hij onder druk van zijn vader in de zakenwereld terechtkwam, voelde hij zich steeds meer aangetrokken tot filosofie en literatuur. Zijn vroege geschriften getuigen van een sterke kritiek op de religieuze en conservatieve waarden die zijn opvoeding domineerden. Door zijn ervaringen in de industrie, zowel in Duitsland als later in Engeland, zou hij uitgroeien tot een fel criticus van het kapitalisme.

Engels in Engeland: Ontmoeting met Marx

In 1842 stuurde Engels’ vader hem naar Manchester, Engeland, om te werken in de textielfabriek van de familie. Deze periode bleek een keerpunt in zijn leven. De stad Manchester, destijds het centrum van de industriële revolutie, bood Engels een schokkend beeld van de gevolgen van het kapitalisme. Hij zag de armoede en ellende waarin de arbeidersmassa’s leefden en begon zijn ervaringen op te tekenen.

In Manchester ontmoette hij Mary Burns, een Ierse arbeider en socialist, die zijn partner en gids zou worden in de wereld van het arbeidersproletariaat. Samen bezochten ze de arme wijken en fabrieken van Manchester, wat resulteerde in een van Engels’ vroegste en belangrijkste werken: De Toestand van de Arbeidersklasse in Engeland (1845). Dit werk, gebaseerd op zijn directe observaties en uitgebreide onderzoek, is een scherpe aanklacht tegen het onmenselijke karakter van het kapitalisme.

Engels’ verblijf in Engeland leidde ook tot de cruciale ontmoeting met Karl Marx in 1844 in Parijs. De twee raakten snel bevriend en ontdekten dat hun opvattingen over filosofie, economie en politiek sterk overeenkwamen. Engels was diep onder de indruk van Marx’ ideeën en zij begonnen een levenslange samenwerking die de basis zou vormen van hun politieke en filosofische werk.

Samenwerking met Karl Marx: Het Communistisch Manifest

De ontmoeting tussen Engels en Marx in 1844 zou leiden tot een van de meest vruchtbare samenwerkingen in de intellectuele geschiedenis. Engels en Marx deelden niet alleen een visie op de rol van de arbeidersklasse, maar ook een diepe vriendschap en wederzijds respect. Engels had een scherp analytisch vermogen en een grondige kennis van de praktische aspecten van de industriële economie, terwijl Marx meer theoretisch was onderlegd. Hun complementariteit bleek cruciaal in de ontwikkeling van het marxisme.

In 1848 publiceerden Marx en Engels gezamenlijk Het Communistisch Manifest. Dit korte pamflet, geschreven in opdracht van de Communistische Bond, een revolutionaire organisatie, zou uitgroeien tot een van de meest invloedrijke politieke documenten ooit. Het Manifest begint met de beroemde woorden: “Een spook waart door Europa – het spook van het communisme.” Engels en Marx betoogden dat de geschiedenis van de samenleving altijd een geschiedenis van klassenstrijd was geweest, en dat de industriële revolutie de kloof tussen de bourgeoisie (de bezittende klasse) en het proletariaat (de arbeidersklasse) had vergroot.

De kern van hun boodschap was dat de arbeidersklasse de enige echte revolutionaire kracht in de samenleving was, en dat het kapitalisme uiteindelijk zou leiden tot zijn eigen ondergang. Ze voorspelden een wereldwijde revolutie die zou leiden tot de vestiging van een klassenloze samenleving, waar de middelen van productie in handen zouden komen van de gemeenschap als geheel.

Hoewel Het Communistisch Manifest in eerste instantie weinig impact had, zou het na de revoluties van 1848 en later tijdens de opkomst van socialistische bewegingen een grote invloed uitoefenen op de internationale politiek. Engels’ bijdrage aan het Manifest was niet alleen zijn scherpe analyse van de economische ontwikkelingen, maar ook zijn talent om complexe theorieën helder en krachtig te verwoorden, wat bijdroeg aan de leesbaarheid en populariteit van het document.

Engels’ Theoretische Bijdragen: Dialectisch Materialisme

Naast zijn directe samenwerking met Marx, heeft Engels ook zelfstandig belangrijke theoretische bijdragen geleverd aan het marxisme. Een van zijn meest significante bijdragen is de ontwikkeling van het dialectisch materialisme, een filosofische benadering die de dynamische, veranderlijke aard van de werkelijkheid benadrukt. Engels bouwde hierbij voort op de dialectiek van de Duitse filosoof Hegel, maar plaatste deze in een materialistische context.

In tegenstelling tot de idealistische filosofie van Hegel, die uitging van de prioriteit van ideeën, stelde Engels dat materiële omstandigheden de drijvende kracht zijn achter historische ontwikkelingen. Volgens het dialectisch materialisme worden veranderingen in de samenleving veroorzaakt door tegenstellingen in de materiële werkelijkheid – bijvoorbeeld de spanningen tussen de productiekrachten en de productieverhoudingen in een kapitalistische samenleving.

Engels was ook verantwoordelijk voor het populariseren van de term ‘historisch materialisme’, een sleutelbegrip binnen het marxisme. Hij gebruikte dit concept om de economische basis van de samenleving te verklaren en hoe deze de bovenbouw – zoals politiek, recht, en cultuur – vormde. Hij stelde dat veranderingen in de economische structuur van de samenleving uiteindelijk zouden leiden tot veranderingen in de sociale en politieke instellingen.

Engels’ werken zoals Anti-Dühring (1878) en Dialectiek van de Natuur (postuum gepubliceerd in 1925) bevatten verdere uitwerkingen van deze filosofische en wetenschappelijke inzichten. Deze werken hebben een blijvende invloed gehad op zowel het marxisme als op bredere intellectuele stromingen, en vormen de basis van veel van de moderne wetenschappelijke en historische analyses die voortkomen uit het marxisme.

Engels na de Dood van Marx: Beheerder van het Erfgoed

Toen Karl Marx in 1883 overleed, bleef Engels achter met de taak om hun gezamenlijke werk voort te zetten en te voltooien. Engels voelde een diepe verantwoordelijkheid om de intellectuele erfenis van Marx te behouden en te verspreiden. Een van zijn grootste wapenfeiten in deze periode was het voltooien van het tweede en derde deel van Het Kapitaal, het magnum opus van Marx, waarin de grondslagen van het kapitalisme worden geanalyseerd.

Marx had voor zijn dood slechts het eerste deel van Het Kapitaal gepubliceerd. De overige delen bestonden grotendeels uit onvoltooide manuscripten en notities. Engels wijdde de laatste jaren van zijn leven aan het ordenen en redigeren van deze manuscripten, wat leidde tot de postume publicatie van het tweede deel in 1885 en het derde deel in 1894. Deze monumentale taak was essentieel voor het behoud van Marx’ theorieën en voor het begrip van de volledige omvang van hun analyse van het kapitalisme.

Naast het werk aan Het Kapitaal zette Engels zich ook in voor de socialistische bewegingen die in opkomst waren in Europa. Hij had een nauwe band met de leiders van de Duitse sociaaldemocratie, waaronder August Bebel en Wilhelm Liebknecht, en speelde een belangrijke rol in het versterken van de arbeidersbeweging. Zijn invloed reikte echter verder dan Duitsland: Engels onderhield correspondentie met socialisten over de hele wereld, van Rusland tot de Verenigde Staten, en hielp hen de marxistische theorie in praktijk te brengen.

Engels zag zichzelf niet alleen als beheerder van Marx’ werk, maar ook als een actief deelnemer in de strijd voor sociale rechtvaardigheid. Hij bleef betrokken bij de theoretische ontwikkeling van het marxisme en zorgde ervoor dat de beweging zich bleef aanpassen aan de veranderende omstandigheden van de 19e eeuw. Zijn scherpe analyses van politieke en economische kwesties, evenals zijn praktische advies aan socialistische activisten, maakten hem tot een centrale figuur in de internationale arbeidersbeweging.

Kritiek en Invloed

Friedrich Engels wordt vaak bekritiseerd om zijn rol in de ontwikkeling van het marxisme, met name vanwege zijn nadruk op de wetenschap en het materialisme. Sommigen beweren dat Engels het werk van Marx te veel vereenvoudigde of bepaalde aspecten overdreef, vooral met betrekking tot de deterministische interpretatie van de geschiedenis. Deze critici stellen dat Engels’ versie van het marxisme minder ruimte laat voor menselijke agency en subjectieve invloeden dan die van Marx zelf.

Desondanks kan Engels’ invloed op het socialisme en de bredere intellectuele wereld nauwelijks worden onderschat. Hij was een pionier in het gebruik van historische en economische analyse om sociale problemen te begrijpen, en zijn ideeën hebben de basis gelegd voor de marxistische theorieën die in de 20e eeuw wereldwijd zouden worden omarmd. Van de Russische revolutie tot de opkomst van socialistische bewegingen in Latijns-Amerika en Azië, Engels’ werk was een belangrijke inspiratiebron voor revolutionaire bewegingen die streefden naar sociale rechtvaardigheid.

Daarnaast heeft Engels bijgedragen aan het ontstaan van een nieuwe visie op geschiedenis en politiek. Zijn theorie van historisch materialisme is van groot belang geweest voor latere generaties van historici en sociologen, die economische en materiële omstandigheden als de motor van sociale verandering zijn gaan zien. Ook in de hedendaagse academische wereld blijft zijn werk relevant, zowel binnen de economie als binnen de politieke theorie.

Conclusie: De Blijvende Nalatenschap van Friedrich Engels

Friedrich Engels was een veelzijdig denker, wiens bijdrage aan het marxisme, de sociale filosofie, en de arbeidersbeweging van onschatbare waarde is gebleken. Hij combineerde theoretische scherpte met een diep inzicht in de praktische economische en sociale realiteit van zijn tijd. Samen met Karl Marx legde hij de fundamenten van het marxisme, een intellectuele traditie die de loop van de geschiedenis zou veranderen.

Hoewel Engels vaak in de schaduw van Marx heeft gestaan, was hij onmisbaar voor zowel de ontwikkeling als de verspreiding van het marxisme. Zijn werken zoals De Toestand van de Arbeidersklasse in Engeland, Anti-Dühring, en zijn redactionele werk aan Het Kapitaal laten zien dat Engels niet alleen een briljante theoreticus was, maar ook een man van actie, die zich actief inzette voor de verbetering van de levensomstandigheden van de arbeidersklasse.

Zijn invloed reikt verder dan alleen de socialistische beweging. Engels’ dialectisch materialisme en historisch materialisme hebben een blijvende impact gehad op disciplines zoals sociologie, geschiedenis, en economie. Zijn scherpe analyses van de kapitalistische maatschappij blijven tot op de dag van vandaag relevant, zeker in een tijd waarin ongelijkheid en uitbuiting nog steeds grote maatschappelijke problemen vormen.

Friedrich Engels overleed op 5 augustus 1895 in Londen, maar zijn ideeën leven voort in de wereldwijde socialistische en communistische bewegingen. Zijn werk heeft generaties denkers en activisten geïnspireerd en blijft een belangrijke bron voor iedereen die streeft naar een rechtvaardiger wereld.

Bronnen en meer informatie

  • Engels, Friedrich. De Toestand van de Arbeidersklasse in Engeland (1845).
  • Engels, Friedrich en Karl Marx. Het Communistisch Manifest (1848).
  • Engels, Friedrich. Anti-Dühring (1878).
  • Marx, Karl. Het Kapitaal Deel 1, 2 en 3 (1867-1894), geredigeerd door Friedrich Engels.
  • Wheen, Francis. Karl Marx: A Life. W.W. Norton & Company, 1999.
  • Hobsbawm, Eric. How to Change the World: Reflections on Marx and Marxism. Yale University Press, 2011.